Rammenas is een beetje een gekke groente. Ze zien eruit als heel grote radijzen of rettich, maar met een zwarte schil. Rammenas is zowel rauw als gegaard te eten. Rauw is de smaak betrekkelijk scherp, zoals radijs dat ook heeft. Wanneer ze worden gegaard, zijn de knollen een stuk milder. De smaak neigt dan veel meer naar bijvoorbeeld raapjes en is dus ook iets zoeter. In dit recept heb ik de rammenas gecombineerd met pastinaak, appel en rozijn, en is daarmee een lekker bijgerecht bij een winters maal.
Wat heb je nodig? (4 personen, bijgerecht)
- 250 gram rammenas, in blokjes
- 250 gram pastinaak, geschild en in reepjes gesneden
- 1 zure appel, grof geraspt
- 60 gram rozijnen, 30 min in droge sherry geweld
- 125 ml (kippen)bouillon
- 100 ml slagroom
- Bosje bladpeterselie, grof gehakt
- Boter, om in te bakken
- Peper en zout

Wat moet je doen?
- Verwarm een oven voor op 160 °C boven- en onderwarmte.
- Verhit ongeveer 50 gram boter in een ovenbestendige pan en bak daarin de rammenas en pastinaak rondom aan. Voeg nu de appel en rozijnen toe en roer goed door. Blus de pan af met de bouillon en laat 25-30 minuten in de oven garen. Controleer of de groente gaar is.
- Haal de pan uit de oven en plaats op het fornuis op een lage pit. Voeg de slagroom toe en roer goed door. Laat gedurende 10-15 minuten zachtjes pruttelen, tot de roomsaus mooi ingedikt is. Schep er de peterselie doorheen, breng op smaak met zout en witte peper en serveer direct.
Rammenas en pastinaak
De zoetige smaken van deze winterse groenten combineren goed winterse gerechten. De techniek waarmee de groente bereid wordt, braiseren, is ideaal om veel smaak aan groente te geven. Daarbij wordt de groente eerst aangebakken en vervolgens op lagere temperatuur gaar gestoofd. De ingekookte room geeft de saus een klein beetje binding.