Labels zitten op eigenlijk elk product dat je koopt, maar wat haal je er eigenlijk uit? Omdat ik altijd wil weten wat ik koop, lees ik van alles wat ik koop het label. Dat klinkt obsessief, maar als je weet waar je allemaal op kunt letten, race je zo door labels heen. Een voordeel daarvan is dat je exact weet uit welke ingrediënten iets bestaat, waar een product vandaan komt, en hoe je de producten die je koopt het best bewaart.
E-nummers zijn niet eng
Als je nu denkt: yes, hij begint een tirade tegen het gebruik van e-nummers, dan kom je van een koude kermis thuis. E-nummers zien er op de verpakking misschien een beetje eng uit, als een codetaal, maar het is bedoeld om de ingrediëntenlijst voor een consument overzichtelijker te maken. De lijst is samengesteld door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid. Zij controleren of toevoegingen aan gerechten niet giftig zijn of anderszins gevaar voor de volksgezondheid opleveren. Door het een e-nummer te geven, weet je zeker dat de toevoeging is toegestaan, en naar huidige inzichten volledig veilig is. Moet je je voorstellen dat je ineens 2-oxo-L-threo-hexono-1,4-lacton-2,3-eendiol in je voedsel aantreft. Dat klinkt behoorlijk intimiderend maar het is gewoon vitamine c of ascorbinezuur. Dat staat op het label als E-300. Dat een stof een wetenschappelijke naam heeft, zegt dus niet per se dat het synthetisch vervaardigd is. Toevoegingen met een e-nummer kunnen net zo goed in een vrucht of groente voorkomen. Er zijn talloze boekjes en websites te vinden die op een pseudowetenschappelijke basis beweren dat e-nummers slecht voor je zijn. Zelf heb ik meer vertrouwen in de voedingswetenschappers die de EU inhuurt en de richtlijnen die zij hebben opgesteld voor overzichtelijke labels.
Herkomst is belangrijk
Als je bijvoorbeeld groente of vlees koopt is ook de herkomst van het product van belang. Kijk eens in het voorjaar op de verpakking van de uien in de supermarkt. Aardige kans dat er op staat dat ze uit Ethiopië komen. Ik geloof zonder meer dat er goede uien in Ethiopië verbouwd worden, maar het is een raar fenomeen dat die uien daar gekweekt worden en dan naar Nederland moeten worden verscheept, terwijl in Nederland uitstekend uien groeien. Dat geldt natuurlijk net zo sterk voor het rundvlees uit Uruguay of Argentinië en sperziebonen uit Israël. Door er waarde aan te hechten dat je producten eet die zoveel dat mogelijk in de regio geproduceerd zijn, minimaliseer je de onnodige uitstoot van broeikasgassen, en eet je nog verser ook. Nederland is nota bene de op één na grootste exporteur van landbouwgoederen, waarvan een groot deel ook in Nederland geproduceerd wordt. We exporteren bijvoorbeeld veel vlees, maar het wordt ook uit andere landen goedkoop geïmporteerd, bijvoorbeeld uit landen waar het dierenwelzijn minder goed geregeld is. Door bereid te zijn een paar euro meer voor je Nederlandse vlees te betalen – het is nu eenmaal kostbaarder om een koe of varken in Nederland groot te brengen – kan de boer een eerlijke prijs krijgen en hoeft je rib-eye niet de Atlantische Oceaan over te varen.

Alleen het beste
Er is helemaal niets mis met het kant-en-klaar kopen van producten. Passata – gezeefde tomaten – bijvoorbeeld, is een van de prettigste producten in de supermarkt. Dat komt omdat goede passata van lekkere, rijpe tomaten gemaakt wordt. Thuis is dat maar in een beperkte tijd van het jaar mogelijk. Waar je echter op moet letten, is of je wel de lekkerste versie van een kant-en-klare oplossing koopt. Je uiteindelijke gerecht valt of staat bij het kopen van de beste ingrediënten. Er kan zelfs enkele euro’s verschil zitten tussen verschillende versies van hetzelfde product. Maar om die passata als voorbeeld te nemen, kan het gemaakt zijn van heel waterige tomaten of juist van heel zoete tomaten die veel zonuren hebben gezien en rijp geplukt zijn, en alles er tussenin. Een veelgemaakte fout is echter om producten te kopen waar nog allemaal smaken aan zijn toegevoegd: je betaalt meer voor een passata met knoflook of basilicum er aan toegevoegd, terwijl je dat ook uitstekend zelf kunt doen. Als je het zelf doet kan je ook nog eens precies bepalen hoeveel je er aan toevoegt. Zo houd je zelf de controle over de bereiding. Controleer dus altijd of er geen smaken zij toegevoegd die je net zo goed of beter zelf kunt toevoegen.
Labels lezen
Een label zit niet voor niets op alle producten die je in de winkel koopt. Kijkt dus goed op de bordjes bij de groente, vraag je slager waar het vlees vandaan komt, en neem geen genoegen met producten die al te verwerkt zijn. Probeer niet bang te zijn voor e-nummers, de stoffen zijn niet voor niets door de EU goedgekeurd. Door met de seizoenen mee te eten, en zoveel mogelijk voedsel te kopen dat zo min mogelijk kilometers heeft afgelegd kan je ook met je koopgedrag al een stukje bijdragen aan een beter milieu.